5 Financiering
Selecteer een onderdeel
Paragraaf 5 Financiering
Algemene ontwikkelingen
De Wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) verplicht tot het transparant en inzichtelijk maken van het lokale treasurybeheer. Daartoe dient de gemeente tenminste te beschikken over:
- een Treasurystatuut; waarin de beleidsmatige infrastructuur van treasury is vastgelegd en
- een Treasuryparagraaf; waarmee we in de begroting de (beleids-)voornemens weergeven en in de rekening daarover verantwoording afleggen.
Het vigerende: Treasurystauut-2014, is door uw raad vastgesteld op 16 maart 2015.
Verdere professionalisering van de treasury-activiteiten streven we mede na middels een Treasurycomité dat sinds begin 2010 actief is. Jaarlijks legt dit Treasurycomité een Treasuryplan, ter vaststelling, aan ons voor. Daarmee bepalen we concreet hoe ons financieringsbeleid gestalte krijgt.
Rentevisie
Het economische herstel lijkt in 2017 voorzichtig verder voort te zetten, echter de inflatie ontwikkelingen lopen nog steeds niet op het gewenste niveau van de Europees Centrale Bank (ECB) van dichtbij maar onder de 2,0%. In Amerika zien we per saldo toch gunstigere economische ontwikkelingen, waarbij één of meerdere rentestappen omhoog tussen nu september 2016 en eind 2017 zeer waarschijnlijk is. De ECB heeft zeer recent uit gesproken dat haar rentebeleid nog lange tijd op het huidige niveau dan wel nog lager zal handhaven. Het opkoopprogramma van € 80 miljard maandelijks loopt in elk geval nog tot 31 maart 2017, de verwachting is dat ook dit verlengd gaat worden. De rente van de ECB staat nu op 0,0% en om geld uit te lenen aan de ECB moeten partijen zelfs 0,4% betalen. De 10-jaars rente staat op een niveau van 0,7%, maar is bewegelijk. Veranderingen van 0,10 procent of meer op een dag komen veel vaker voor dan in het verleden. Marktverkenningen lijken voor 2017 te duiden op een kortlopende rente behoorlijk beneden 0% en een langlopende rente tussen 0,5% en 1,0%. In de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing wordt er rekening mee gehouden dat de feitelijke rente anders kan verlopen. Voor de beeldvorming: 1% rente afwijking op de kort lopende financiering betekent circa € 400.000 resultaat op het product rente en financiering. In de doorrekening van de begroting gaan wij uit van 0% voor de korte rente in het eerste jaar oplopend naar 2,0% in de volgende jaren en bij de lange rente voor nieuw aan te trekken leningen van gemiddeld 1,0% in het eerste jaar en in verdere jaren oplopend naar 3,0%.
Overige ontwikkelingen
Met betrekking tot de Wet schatkistbankieren streven wij er naar in 2017 geen geld onder te brengen in de schatkist.
Voor wat betreft de Wet Hof (Houdbare overheidsfinanciën) wordt verwezen naar de Investeringsparagraaf.
Eind 2014 is de Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden (RUDDO) als onderdeel van de Wet Financiering Decentrale Overheden (FiDO) aangepast. De beperkingen die zijn opgelegd, gaan minder ver dan bij de overige publieke entiteiten. De ratingeisen voor de mogelijke tegenpartijen zijn aangepast aan de huidige realiteit, dat willen zeggen dat er wettelijk nu een single A-rating als ondergrens geldt. Wij hebben niet de intentie om in het nieuwe begrotingsjaar rente-instrumenten in te zetten. In de prijzen van de nieuwe leningen houden we rekening met een zogenaamde liquiditeitstoeslag, die in het laatste jaar weer iets is gestegen naar nu ca 0,3% bij een 10-jaars lening.
Wijziging berekening toe te rekenen rente
In de BBV (Begroting, Besluit en Verantwoordingsvoorschriften) zijn onder andere wijzigingen ten aanzien van de doorberekening van de rente voorgeschreven. In het verleden waren gemeenten vrij om zelf te bepalen hoe zij de rentekosten in de begroting opnamen. Veelal gebeurde dit middels een vorm van renteomslagpercentage, zo ook in onze gemeente. Dit nieuwe renteomslagpercentage dient op een éénduidige wijze berekend te worden door alle gemeenten, zodat onderlinge vergelijkbaarheid toeneemt en meer aansluit bij de werkelijke rentekosten. Verderop in deze paragraaf zal daar verder op in gegaan worden en daar zal een schema staan dat inzicht verschaft tussen de rentekosten en rentedekking binnen de begroting. Dit schema komt uit de nieuwe voorschriften.
Paragraaf 5 Financiering
Renterisicobeheer
Renterisico over de vlottende schuld
De kasgeldlimiet bepaalt de maximale omvang waarvoor gemeenten kortlopende leningen (korter dan 1 jaar) mogen aangaan. Deze limiet wordt conform de Wet FiDO berekend naar een vast percentage (8,5%) van het begrotingstotaal per 1 januari. Voor 2017 is de kasgeldlimiet berekend op € 40,0 mln.
Normaliter streven wij ernaar om de kasgeldlimiet zo optimaal mogelijk te benutten, echter in de huidige situatie van ultra lage lange rente sluiten wij niet uit dat er op enig moment eerder geconsolideerd (korte schuld om zetten in lange schuld) wordt, zodat we optimaal van de marktontwikkelingen gebruik maken. Over het moment waarop wordt geconsolideerd (omzetten van korte schuld in lange schuld) zijn in het Treasurycomité spelregels afgesproken. Uiteraard spelen hierbij de rentevisie en de liquiditeitsprognose een belangrijke rol.
Renterisico over de vaste schuld
Voor het renterisico over het begrotingstotaal geldt een wettelijke norm van maximaal 20% per jaar. Kort gezegd houdt dit in dat in enig jaar niet meer dan 20% van het totaal van de begroting mag worden geherfinancierd (herfinanciering als gevolg van aflossingen dan wel renteherzieningen). De maximumnorm is door het rijk ingesteld om een enigszins stabiele rentelast over de jaren te bewerkstelligen. In onderstaand overzicht is dit voor onze gemeente weergegeven voor het vorige en huidige verslagjaar en de komende 4 jaren.
Renterisico op vaste schuld versus renterisiconorm | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
werk. | begr. | begr. | begr. | begr. | begr. | |||
nr. | Omschrijving | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
Berek. | x € 1.000 | x € 1.000 | x € 1.000 | x € 1.000 | x € 1.000 | x € 1.000 | ||
Renterisico | ||||||||
1a | Renteherziening op vaste schuld o/g | 19.063 | 17.657 | 10.000 | 6.000 | 3.000 | 15.000 | |
1b | Renteherziening op vaste schuld u/g | 1.218 | 2.657 | 812 | 609 | 406 | 203 | |
2 | Per saldo renteherziening op vaste schuld | 1a - 1b | 17.845 | 15.000 | 9.188 | 5.391 | 2.594 | 14.797 |
3 | Betaalde aflossingen (netto)/herfinanciering | 20.000 | 37.738 | 35.240 | 12.243 | 18.245 | 2.248 | |
4 | Renterisico op vaste schuld | 2 + 3 | 37.845 | 52.738 | 44.428 | 17.634 | 20.839 | 17.045 |
Renterisiconorm | ||||||||
5 | Begrotingstotaal | 477.622 | 485.429 | 470.000 | 470.000 | 470.000 | 470.000 | |
6 | Percentage renterisiconorm volgens ministeriële regeling | 20% | 20% | 20% | 20% | 20% | 20% | |
7 | Renterisiconorm | 5 * 6 | 95.524 | 97.086 | 94.000 | 94.000 | 94.000 | 94.000 |
8 | Renterisico op vaste schuld versus renterisiconorm | 7 - 4 | -57.679 | -44.348 | -49.572 | -76.366 | -73.161 | -76.955 |
ofwel renterisico in percentage van begrotingstotaal | 4 / 5 | 7,92% | 10,86% | 9,45% | 3,75% | 4,43% | 3,63% |
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de renterisiconorm in 2017 en verdere jaren niet overschreden gaat worden. Naast de renterisiconorm wordt uiteraard gekeken naar de meerjarige financieringsbehoefte. Hierop wordt de looptijd van nieuwe geldleningen afgestemd.
Voor 2017 houden wij rekening met € 20 mln. aan nieuwe leningen. Het te lenen bedrag is nodig voor herfinancieringen van bestaande leningen en nieuwe investeringen.
Kredietrisico's op verstrekte leningen
Overzicht kredietrisico verstrekte geldleningen in kader begroting 2017 | ||||
---|---|---|---|---|
Verstrekte leningen op 01/01/2017 | Verstrekte leningen op 31/12/2017 | |||
Bedragen | In %%% | Bedragen | In %%% | |
x € 1.000 | van totaal | x € 1.000 | van totaal | |
Risicogroep | ||||
( hoe lager in de rij des te groter risico ) | ||||
Gemeenten / provincies | 782 | 2,18% | 521 | 1,55% |
Woningcorporaties | 15.099 | 42,05% | 14.139 | 42,03% |
Semi-overheidsinstellingen | 2.133 | 5,94% | 2.002 | 5,95% |
Startersleningen via het SVN | 3.373 | 9,39% | 3.340 | 9,93% |
Bijstandsleningen | 2.913 | 8,11% | 2.683 | 7,97% |
Overheid geliëerde bedrijven | 5.117 | 14,25% | 4.914 | 14,61% |
Karakter publieke taak | 4.403 | 12,26% | 4.294 | 12,76% |
Niet publieke taak | 2.086 | 5,81% | 1.751 | 5,20% |
TOTAAL | 35.906 | 100,00% | 33.644 | 100,00% |
De verstrekte leningen zijn oplopend gerangschikt naar risico, waarbij alle verstrekte leningen binnen de toegestane kredietrisico’s vallen. In de Wet FIDO is opgenomen, dat kortlopende beleggingen (korter dan 3 maanden) alleen mogen worden gedaan bij instellingen met minimaal een A-rating, hierbij rekening houdend met de kaders vanuit de Wet schatkistbankieren. Langlopende beleggingen (langer dan 1 jaar) mogen alleen bij instellingen met minimaal een AAA-rating 1), ook hierbij dient rekening gehouden te worden met de kaders vanuit de Wet schatkistbankieren. De beleggingen voldoen aan de eisen gesteld door de Wet FIDO en het Treasurystatuut of zijn expliciet door uw raad goedgekeurd. Dit geldt vooral voor de verstrekte leningen in de entiteiten met een publiek karakter en de overige instellingen.
1) Een rating is een classificatie door een gespecialiseerd bureau dat min of meer aanduidt wat de kans is dat niet aan financiële verplichtingen kan worden voldaan. Voor de voor onze gemeente relevante rating gelden classificaties die lopen van AAA, AA en A. De classificatie AAA houdt het minste risico in.
Paragraaf 5 Financiering
Gemeentefinanciering
Financiering
Op financieringspositiebasis van de voorliggende begroting prognosticeren we de behoefte aan financieringsmiddelen op € 558 mln. wegens (netto-) investeringen in materieel, aankopen van gronden en gebouwen en uitvoering van projecten, waaronder grondexploitaties.
Interne financieringsmiddelen, reserves en voorzieningen, tezamen met reeds aangetrokken langlopende financieringsmiddelen bedragen ca. € 344 mln. Derhalve is op begrotingsbasis sprake van een financieringstekort van ca. € 215 mln. per eind 2017. Op begrotingsbasis veronderstellen we in dit tekort aan financieringsmiddelen als volgt te voorzien:
- ca. € 20 mln. wegens het zgn. leverancierskrediet;
- aantrekken van kortlopende financieringsmiddelen tot een bedrag van ca. € 40 mln., de zgn. kasgeldlimiet;
- vooruitontvangen bedrag provincie ivm spoorzone van ca € 21 mln, zal in de loop van 2017 worden besteed;
- het restant, ca. € 155 mln. middels het aantrekken van langlopende geldleningen.
In de volgende tabel hebben we de ontwikkeling van het financieringstekort weergegeven.
FINANCIERING | ||||
---|---|---|---|---|
( bedragen x € 1 miljoen ) | ||||
werkelijk 31-12-2015 | begroting 1-1-2017 | begroting 31-12-2017 | ||
Financieringsbehoefte: | ||||
- investeringen en verstrekte geldleningen | 425 | 451 | 447 | |
- onderhanden werk / grondexpl. | 69 | 79 | 80 | |
- NIEGG | 63 | 62 | 62 | |
- Af: alg.voorziening Vastgoed | -30 | -30 | -30 | |
527 | 562 | 559 | ||
Financieringsmiddelen: | ||||
- Weerstand - en risicoreservering | 33 | 34 | 33 | |
- bestemmingsreserves | 84 | 60 | 61 | |
- voorzieningen | 10 | 7 | 7 | |
- aangetrokken langlopende geldleningen | 303 | 277 | 240 | |
430 | 378 | 341 | ||
FINANCIERINGSTEKORT | 97 | 184 | 218 | |
Gefinancierd c.q. te financieren als volgt: | ||||
- Kortlopende leningen | 33 | 40 | 40 | |
- aan te trekken leningen > 1 jaar | 0 | 103 | 158 | |
- Netto - leverancierskrediet | 58 | 41 | 20 | |
- Rekening-courant saldo/afronding | 6 | 0 | 0 | |
0 | 0 | 0 |
De ervaring leert dat investeringen c.a. trager verlopen dan we op begrotingsbasis voorzien. Ook is nog sprake van een inkomende geldstroom wegens grondtransacties. Dat zijn de redenen waarom we in werkelijkheid minder (langlopende) financieringsmiddelen aantrekken dan in vorenstaande berekening geschetst. Op grond daarvan veronderstellen we dat we in 2016 nog € 30 mln. en in 2017 tot een bedrag van ca. € 20 mln. langlopende financieringsmiddelen te moeten aantrekken. Dit leidt tot onderstaand verloop in de leningenportefeuille.
GELDLENINGEN O/G in kader Begroting 2017 | ||
---|---|---|
Omschrijving | Bedragen | Gemiddeld |
x € 1.000 | rentepercentage | |
Stand per 1 januari 2017 | 304.266 | 2,899% |
Vermoedelijk aan te trekken in 2017 | 20.000 | 1,000% |
Reguliere aflossingen | 36.362 | 2,216% |
(Vermoedelijk) Vervroegde aflossingen | 0 | 0,000% |
Rente-aanpassingen ( oude percentage ) | 10.000 | 3,640% |
Rente-aanpassingen ( nieuwe percentage ingeschat ) | 10.000 | 2,000% |
Stand per 31 december 2017 | 287.903 | 2,796% |
Het rentepercentage voor de aan te trekken leningen is vastgesteld, op basis van de huidige marktinzichten.
Risicoswap
Wegens een stelselwijziging eind 2014 in de boekhoudvoorschriften voor gemeenten behoeft er niet langer een voorziening te worden gevormd voor de eventuele negatieve marktwaarde van de swap. Daarmee is het risico van de swap niet anders dan voor een gewone lening.
Leningenportefeuille uitgezette gelden (exclusief bijstandsleningen)
Tot deze portefeuille behoren vooral de leningen die conform uw besluiten zijn verstrekt aan woningbouwverenigingen, achtergestelde leningen in overheid gelieerde bedrijven, een lening ten behoeve van een brandweerkazerne aan de Veiligheidsregio IJsselland, een lening aan een zorginstelling, enkele leningen aan sportverenigingen en dergelijke.
GELDLENINGEN U/G in kader Begroting 2017 | ||
---|---|---|
Omschrijving | Bedragen | Gemiddeld |
x € 1.000 | rentepercentage | |
Stand per 1 januari 2017 | 32.993 | 4,079% |
Vermoedelijk te verstrekken in 2017 | 0 | 0,000% |
Reguliere aflossingen | 2.032 | 2,706% |
(Vermoedelijk) Vervroegde aflossingen | 0 | 0,000% |
Rente-aanpassingen ( oude percentage ) | 1.014 | 2,500% |
Rente-aanpassingen ( nieuwe percentage; geschat ) | 1.014 | 2,500% |
Stand per 31 december 2017 | 30.961 | 4,178% |
Er is een reguliere jaarlijkse renteherziening van de verstrekte lening aan Vitens. Daarnaast zijn er de reguliere kleinere aflossingen. We verwachten geen nieuwe leningen te verstrekken.
Renteresultaat
Wijziging berekening toe te rekenen rente
In de BBV (Begroting, Besluit en Verantwoordingsvoorschriften) zijn onder andere wijzigingen ten aanzien van de doorberekening van de rente voorgeschreven. In het verleden waren gemeenten vrij om zelf te bepalen hoe zij de rentekosten in de begroting opnamen. Veelal gebeurde dit middels een vorm van renteomslagpercentage, zo ook in onze gemeente. Dit percentage was afgeleid van het 10-jaars gemiddelde van de BNG tarieven voor lang geld. Het nieuwe renteomslagpercentage dient op een éénduidige wijze berekend te worden door alle gemeenten, zodat onderlinge vergelijkbaarheid toeneemt en aansluit bij de werkelijke rentekosten. Hieronder is het schema met betrekking tot de rentekosten weergegeven.
SCHEMA RENTETOEREKENING 2017 | |||
---|---|---|---|
(bedragen x € 1.000) | |||
a | Externe rentelasten over de lange en korte financiering | 8.593 | |
b | Externe rentebaten (idem) | 1.307 | |
Saldo rentelasten en rentebaten | 7.286 | ||
MINUS: | |||
c1 | Rente aan grexen door te berekenen | -1.655 | |
c2 | Toerekening objectfinanciering (incl doorverstrekte leningen) | -1.095 | |
c3 | Rentebaat doorverstrekte leningen (Projectfinanciering) | 764 | |
-1.986 | |||
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente | 5.300 | ||
PLUS: | |||
d1 | Rentevergoeding over EV | 178 | |
d2 | Rentevergoeding over Voorzieningen | 200 | |
d3 | Diverse lasten Treasury, kosten geldmakelaars / heffingsrentes e.d. | 35 | |
413 | |||
Totaal geraamde aan taakvelden toe te rekenen rente | 5.713 | ||
e | De aan taakvelden toe te rekenen rente (renteomslag) | 6.911 | |
Verwacht renteresultaat op het taakveld treasury | 1.198 |
Toelichting renteresultaat
Het rentepercentage voor de integraal gefinancierde activa is berekend op 1,5%. De voorraden grond worden belast met een rente van 2,1% conform de voorgeschreven berekeningswijze uit de notitie Grondexploitaties 2016. Het verschil tussen de toegerekende rente aan de taakvelden en de geraamde rentelast bedraagt 21%, dat mag maximaal 25% zijn. Vanaf 2018 zijn we verplicht een herrekening te maken mocht de afwijking tussen begroting en rekening daadwerkelijk meer dan 25% zijn.